Reactie van Helen De Cruz en Eric Schliesser op de Actiegroep Hoger Onderwijs

De filosofen Helen De Cruz en Eric Schliesser hebben een reactie geschreven op de open brief van de Actiegroep Hoger Onderwijs over de publicatiedruk aan Vlaamse Universiteiten. Omdat ze me lieten weten hun reactie niet in een Vlaamse krant kwijt te kunnen, heb ik hen ruimte aangeboden op deze Blog om hun reactie te publiceren [IR].

————————————————————————————————

Recent werd door de Actiegroep Hoger Onderwijs een petitie gelanceerd die pleit voor een hervorming in het hoger onderwijs (DS 21 augustus). De auteurs bekritiseren de nadruk op kwantiteit in de evaluatie en financiering van onderzoek (met een te exclusieve nadruk op artikelen in internationale Engelstalige tijdschriften). Ze wijzen ook op het precaire statuut van jonge onderzoekers in onzekere, tijdelijke contracten, waarvan slechts 1 op 13 uiteindelijk een vaste baan aan een universiteit vindt. Hoewel deze diagnose redelijk is, zijn de voorgestelde oplossingen van de initiatiefnemers niet adequaat; ze dreigen zelfs de kwaliteit van het onderzoek aan Vlaamse universiteiten te verminderen.

AHO vraagt “dat de bevoegde instanties aandacht schenken aan de doorgroeimogelijkheden voor jonge onderzoekers. Dit kan enkel gebeuren door de wanverhouding tussen junior en senior onderzoekers recht te trekken.” Dit lijkt  te suggereren dat zonder extra middelen er een verminderde instroom van doctorandi moet zijn ten voordele van de huidige generatie postdocs. Een verminderen van de instroom van doctorandi geeft weliswaar huidige postdocs meer kansen, maar sluit de poort voor toekomstig onderzoek.  Komt dit voorstel het onderzoeksklimaat in Vlaanderen ten goede? Enkel door een breed spectrum aan onderzoekers de kans te geven onderzoek te doen, kunnen we excellente en spannende resultaten krijgen; een kleiner aantal doctorandi moedigt risicomijdend gedrag aan.

Wij vonden het vreemd dat de petitietekst nauwelijks iets zegt over de wanverhouding tussen mannen en vrouwen in de Vlaamse onderzoekswereld. Vlaamse universiteiten doen het bijzonder slecht in dat verband, met slechts 13% vrouwelijke hoogleraars. Enkel Cyprus en Luxemburg doen het in Europa nog slechter. Dit verlies aan vrouwelijk talent doet zich voor in de postdoc fase en in de overstap naar een vaste baan. Als AHO echt bezorgd is om een verspilling van talent, moeten ze aankaarten dat die verspilling bij vrouwelijke onderzoekers des te groter is.

Hoewel er veel op de kwantitatieve evaluatiemethodes aan te merken is, zijn ze een verbetering op de zichzelf reproducerende, ons-kent-ons mannen-universiteit van voorheen. Door de kwantitatieve evaluatie te verminderen, krijgt de oude garde toch nog een kans om slechte gewoontes in stand te houden. AHO geeft geen duidelijke aanwijzingen voor hoe ‘kwaliteit’ moet worden gemeten. Zonder gebruik van  kwantitatieve meetinstrumenten (zoals aantal publicaties in internationale tijdschriften) moet beroep gedaan op kwalitatieve criteria, maar deze zijn erg tijdrovend. Op dit moment wordt de facto de kwaliteitstoets door de universiteiten extern uitbesteed aan referees van wetenschappelijke tijdschriften en Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO). We kennen in Vlaanderen niet een zogenaamde ‘tenure review’ waarin de hele wetenschappelijke output van een onderzoeker door externe experts en een interne commissie doorgelicht wordt.  We zouden het aanmoedigen om zoiets aan de Vlaamse universiteiten in te voeren, maar zonder een cultuuromslag en extra geld is zo’n intensieve evaluatie niet haalbaar. Zonder duidelijke criteria dreigt ‘kwaliteit’ uiteindelijk een subjectief criterium te worden dat naar believen kan worden gebruikt om onderzoek te belonen dat gesitueerd is in de traditie van de beoordelaar. Het gevaar voor intellectuele inteelt is hier reëel– zeker als er geen normen tegen het aanwerven van de eigen studenten zijn.

De huidige markt voor onderzoekers is erg krap, en een betere begeleiding voor jonge onderzoekers verdient aanbeveling, waaronder ook aanmoediging om tijdens alle periodes van wetenschappelijke vorming internationaal te solliciteren. Maar het voorstel om duidelijke kwantitatieve meetinstrumenten voor onderzoek te schrappen en het verminderen van middelen voor doctorandi zijn geen goede oplossingen. Deze petitie is naast een terechte cri de coeur in feite een verhulde smeekbede om hoogopgeleide Vlamingen in Vlaanderen een universitaire positie te geven, zonder kwaliteitscontrole, en de poort nadien te sluiten.

Hoogachtend,

Helen De Cruz (huidig postdoctoraal onderzoeker Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO)) en toekomstig British Academy onderzoeker aan de University of Oxford),
E: helen.decruz@philosophy.ox.ac.uk

Eric Schliesser, BOF Professor, Wijsbegeerte en Moraalwetenschapen, Universiteit Gent.
E: eric.schliesser@ugent.nl

Leave a comment